Stem op Stefano van Delden (genomineerde ‘De Amsterdammer van het jaar’)

Stefano van Delden is oprichter en coach van de Masterboys, een voetbalteam dat straatjeugd op het rechte pad houdt. Supertechnisch, superklootzakjes: de perfecte straatvoetballers dus. De Masterboys, het team vol hangjeugd uit de Transvaalbuurt, de Indische buurt en IJburg, zou elk toernooi kunnen winnen. Maar de trainer stelt niet altijd zijn beste spelers op. Stefano van Delden (Amsterdam, 1986) selecteert op gedrag, op persoonlijke ontwikkeling. Wie in zijn team wil spelen, moet zijn best doen, op school en thuis. Geen gedonder met autoriteiten. En dan spreekt Van Delden meteen ook zijn netwerk aan. Hij regelt een stageplek, gaat mee naar een sollicitatiegesprek of bemiddelt bij conflicten. Maar het moet van twee kanten komen, anders is Van Delden bikkelhard. Geen plekje in de selectie, dat doet pijn op straat. Van Delden volgt een Glenn Mills-achtige aanpak, die kent hij uit eigen ervaring maar al te goed.

Meteen na zijn geboorte moest Stefano van Delden afkicken – een verslaafde moeder. Vader dealde in drugs, een grote jongen op de Wallen, dus Van Delden kwam in een pleeggezin terecht. Daar zat hij dan, een donkere jongen vol vragen en achterdocht, in een blank gezin met een stadsdeelwethouder als moeder en een maatschappelijk werker in het AMC als vader.

Van Delden: ”Ik had toch wel een agressieprobleem.”

Toen hij dertien werd, ging het niet langer en Van Delden moest het huis uit. Maar ook in de vele opvanghuizen en instellingen ging het mis. Vechten met begeleiders, gooien met tafels en stoelen. Uiteindelijk kwam hij in een jeugdgevangenis terecht, niet omdat hij een strafbaar feit had gepleegd, maar omdat hij nergens anders te handhaven was.

Van Delden: ”Ik zat gewoon in een gevangenis in mezelf. Ik miste mijn familie, erkenning – wie ben ik?”

Van Delden liep opnieuw weg, leefde op straat en soms sliep hij daar ook. Status had hij wel, door zijn vader op de Wallen en omdat hij rondhing met bekende rappers. Stefano van Delden was hard op weg naar een leven in en uit de gevangenis.

”Iedereen komt voor de keuze te staan: ga ik links of rechts? Ik was achttien jaar en ik koos rechts. Ik had groot kunnen worden in de drugs, maar door dat gif heb ik nooit een moeder gehad. En door de opvoeding van mijn pleegouders, realiseer ik me achteraf, was ik me toch bewust geworden van wat goed is en wat slecht.”

Enkele jaren dacht Van Delden zijn geluk te hebben gevonden in een Surinaams-Antilliaans kerkgenootschap, maar daar hoorde hij te weinig over tolerantie voor homoseksualiteit en andere geloven.

In 2006 richtte Van Delden, inmiddels zelf vader, de Masterboys op. Hij begon met acht jongens, inmiddels zijn het er veertig. Het werd al snel een dagtaak, vrijwillig. Van Delden: ”Die jongens zijn mijn passie, maar ik ging wel met honger naar bed en de kachel was afgesloten.”

Drie jaar lang betaalde hij het project uit eigen zak en ook toen hij de Baanbrekersprijs won, ging de wereld niet voor hem open. Van Delden raakte bijna zijn huis kwijt. Totdat wethouder Freek van Ossel een tegemoetkoming regelde en stadsdeel Zeeburg hem eindelijk ondersteunde.

Dus gaat Van Delden door, de trainer van de Masterboys, hard, maar duidelijk, en boven alles eerlijk. Hij is voor die jongens wat hij zelf vroeger miste.

Van Delden: ”Ik dacht: wat zou mij destijds geholpen hebben? Dat is een grote broer.” (HANS VAN DER BEEK, FOTO JAN VAN BREDA